Disciplines van het valschermspringen

PL (Precisie Landing)

oudere benaming voor pl. De eerste echte discipline van het valschermspringen. In 1951 werden hierin de eerste wereldkampioenschappen georganiseerd, te Bled, voormalig Joegoeslavie. Dit onderdeel kan je al vrij snel beginnen oefenen. Al na de eerste sprongen kan je trachten zo dicht mogelijk bij een bepaalt doel te landen. Om aan wedstrijden deel te nemen heb je natuurlijk wel wat meer ervaring nodig. Nadat je op 1.000 meter het vliegtuig verlaat open je onmiddellijk je valscherm. Bij de landing komt het erop aan om zo dicht mogelijk, en eigelijk op een schijfje van 3 cm doormeter te landen. Dit wordt elektronisch gemeten. Elke cm die je naast dit schijfje land telt op. Na 10 sprongen wordt het aantal cm van al de sprongen per springer samengeteld. Diegene met het minst aantal cm wint. Als je weet dat op wereldkampioenschappen na 10 sprongen sommigen maar 1 maal 1 cm hebben “gescoord”, dan besef je wel dat deze kampioenen vele duizenden sprongen op hun actief hebben. Het komt erop aan om zo goed mogelijk je valscherm te leren kennen en aan te voelen, en dit in alle verschillende weersomstandigheden. Net als het Canopy Formation Skydiving kent deze discipline echter ook een terugloop de laatste jaren. Waarschijnlijk is het feit dat je weinig of geen vrije val maakt tijdens deze onderdelen, hieraan niet vreemd. België telt momenteel nog een stuk of 15 precisie springers. Het precisie landen kan zowel individueel als in team van 5 worden beoefend.

BASE

staat voor Building, Antenna, Span, en Earthformation. In duidelijkere taal is dit springen van vaste objecten, anders dan uit een luchtschip. Hoewel 99% van de Base jumpers uit het valschermspringen voortkomen, heeft deze sport bitter weinig te maken met het skydiven. Bij Base jumpen, gaat het eerder om de sensatie, het extreme, en de kick. Eén van de verschillen met valschermspringen, is dat je maar één valscherm draagt, en dus niet zoals valschermspringen een tweede reserve parachute, voor als het met je eerste zou misgaan. Vele tegenstanders beweren hierdoor dat Base jumpen gevaarlijk zou zijn, omdat je bij een eventueel falen van je eerste scherm niet kan terugvallen op je tweede. Dit is echter niet correct. Vermits je in Base jumpen maar één valscherm draagt, wordt dit met minstens evenveel zorg gevouwen als een reserve valscherm van het skydiven. Er zijn trouwens zo goed als geen gevallen bekend, waar het valscherm niet is opengegaan. Het Base jumpen gebeurt meestal ook van geringe hoogten, waardoor een reserve valscherm niet meer zou kunnen gebruikt worden. Waar Base jumpen wel gevaarlijk kan zijn, is wanneer je valscherm in de verkeerde richting opengaat. Vermits je op dat moment vrij dicht bij het object bent van waar je hebt afgesprongen, loop je de kans hier tegenaan te vliegen, en je alzo te kwetsen. Base jumpen is totaal niet gestructureerd, en heeft geen officiele vereniging. Veelal gebeurd het Base jumpen ook illegaal.

PA

oudere benaming voor pl. (zie hier)

CF (Canopy Formation)

Canopy Formation Skydiving of in het Vlaamse jargon “Koepel relatief” wordt beoefend onder een open valscherm. Nadat de springers het vliegtuig hebben verlaten openen ze meteen hun valscherm, waarna ze met deze parachute tegen het lichaam van de anderen vliegen. Deze nemen dan dit valscherm vast en vormen zo figuren. Afspringhoogte in wedstrijden bedraagt gewoonlijk 1.800 meter (6.000 ft), en werktijd is 2 minuten. Ook hier kan men grotere formaties maken. Het wereldrecord bedraagt al 70. Voor deze grote formatie wordt afgesprongen op +- 5.000 meter. De populariteit van deze discipline loopt de laatste jaren wel wat terug. België telt momenteel maar 1 team dat aan wedstrijden deelneemt. In landen als Frankrijk, Rusland en de USA wordt het meer beoefend. Deze landen zijn hierin dan ook de koplopers. Vooraleer men aan deze discipline kan beginnen, heeft men al gouw 100 sprongen ervaring nodig met een vleugelvalscherm.

CRW

oudere benaming voor Canopy Formation.

FS (Formation Skydiving)

Formatie Springen is waarschijnlijk het meest bekende onderdeel van het valschermspringen. Tijdens de vrije val “vliegen” verschillende springers naar elkaar toe, en maken zo formaties. Deze “figuren” worden eerst op de grond ingeoefend. Het formatiespringen is een echte teamsport. Je kan het beoefenen met 2 springers tot 357, dit is het huidige wereldrecord. In het Formatie Springen zijn verschillende onderdelen. Officiele wedstrijd disciplines zijn 4-way, 8-way, 10-way speed en 16-way. Het meest beoefende is het 4-way springen. Afspringhoogte hiervoor is 3.000 meter (10.500 ft). Het is de bedoeling dat het team zoveel mogelijk door de jury vooropgestelde figuren maakt, gedurende 35 seconden. De tijd begint te lopen van het moment dat de eerste springer het vliegtuig verlaat. Een 4-way team bestaat eigelijk uit 5 springers. Elk team heeft ook nog zijn eigen videoman. Deze cameraman springt samen met het team uit het vliegtuig, en draagt een videocamera op zijn helm, waarmee hij de volledige sprong van het team filmt. Op deze beelden kan de jury dan zien hoeveel figuren gemaakt zijn binnen de werktijd.

RW

Iis waarschijnlijk het meest bekende onderdeel van het valschermspringen. Tijdens de vrije val “vliegen” verschillende springers naar elkaar toe, en maken zo formaties. Deze “figuren” worden eerst op de grond ingeoefend. Het formatiespringen is een echte teamsport. Je kan het beoefenen met 2 springers tot 357, dit is het huidige wereldrecord. In het Formatie Springen zijn verschillende onderdelen. Officiele wedstrijd disciplines zijn 4-way, 8-way, 10-way speed en 16-way. Het meest beoefende is het 4-way springen. Afspringhoogte hiervoor is 3.000 meter (10.500 ft). Het is de bedoeling dat het team zoveel mogelijk door de jury vooropgestelde figuren maakt, gedurende 35 seconden. De tijd begint te lopen van het moment dat de eerste springer het vliegtuig verlaat. Een 4-way team bestaat eigelijk uit 5 springers. Elk team heeft ook nog zijn eigen videoman. Deze cameraman springt samen met het team uit het vliegtuig, en draagt een videocamera op zijn helm, waarmee hij de volledige sprong van het team filmt. Op deze beelden kan de jury dan zien hoeveel figuren gemaakt zijn binnen de werktijd.

FreeFly

Het FreeFlyen is de jongste erkende discipline in het valschermspringen, en zeker de snelst groeiende. Half jaren 80 begonnen 2 Fransen te experimenteren met al zittend te vallen en creëerden hierdoor het “Chute assis” springen. Rond dezelfde tijd begon een Duitser, Olav Zipser te experimenteren met een verticale positie in vrije val met het hoofd naar beneden, de “head down”. Het duurde niet lang of deze twee posities werden gecombineerd, en men probeerde in deze posities naar elkaar toe te vliegen. Het FreeFly was geboren. FreeFlyers zijn voor het valschermspringen wat snowboarden is in het skiën. Het zijn meestal jongeren die deze discipline beoefenen, en laten zich meestal weinig reglementen (met uitzondering van deze ivm de veiligheid) opleggen. Een wedstrijd bestaat uit 7 ronden, waarvan 5 vrije ronden. In de andere 2 ronden moet je door de jury opgelegde figuren uitvoeren. Er wordt hier afgesprongen op 3500 meter en heeft 45 seconden om zijn kunsten te laten zien. Een FreeFly team bestaat uit 3 springers. 2 performers, en een videoman. Er wordt gejureerd op creativiteit, techniek en moeilijkheidsgraad. Zowel performers, als videoman worden gequoteerd. Om deze discipline onder de knie te krijgen zijn wel wat meer sprongen nodig dan voor pakweg Formatie Springen. Dit komt doordat de valsnelheid veel hoger ligt. In FreeFly haal je makkelijk valsnelheden rond de 300 km/uur. Hierdoor is het veel moeilijker je stabiliteit te bewaren, en worden verkeerde bewegingen onmiddellijk afgestraft. Het grote voordeel van valschermspringen is wel dat er boven in de lucht geen bomen of lantaarnpalen staan. Je kan nergens tegen aan knallen en dus naar hartelust proberen, als je maar je openingshoogte respecteert. FreeFly wordt door de meeste beoefenaars bestempeld als DE FUN discipline, en zullen de meeste andere onderdelen als saai bestempelen.

FreeStyle

Freestyle begon oorspronkelijk als turnen, of ballet in de lucht. Een performer deed zijn gymnastische oefeningen, en liet dit filmen door een cameraman die meesprong. Toen dit onderdeel nog in de kinderschoenen stond, werd dit gejureerd, door dansers, kunstschaatsers, turners, of andere artistieke sportbeoefenaars. Doch al snel werd het duidelijk dat deze juryleden geen idee hadden van de moeilijkheidsgraad van uitvoering van deze oefeningen in de lucht. Toen in 1996 het eerste officiële wereldkampioenschap voor Freestyle werd georganiseerd, werd dit dan ook gejureerd door een jury van valschermspringers, met artistieke achtergrond. Niettegenstaande Freestyle 5 jaar eerder is erkend als discipline, en het Freeflyen er onrechtstreeks is uit voortgevloeid, is de invloed van Freefly enorm op Freestyle. De discipline die in het begin als luchtballet werd omschreven is nu stilaan gedeeltelijk uitgegroeid tot Freefly tussen performer en videoman. Waar vroeger de videoman nog rustig in een platte FS positie Freestyle kon filmen, moet de videoman tegenwoordig een volleerde FreeFlyer zijn. Desondanks men deze discipline op wedstrijd samen met zijn videoman uitvoert, is het toch een relatief individuele tak van de sport. De meeste springers die hierin stappen, zijn jongeren die aanleg hebben tot artistieke sporten, zoals turnen, of ballet. Boven in de lucht heeft men natuurlijk “air-time” zat om 3 of 4 dubbele gestrekte salto’s te maken met evenveel spins erin verwerkt. Wedstrijden worden net als FreeFly gejureerd, en er wordt eveneens op 3.500 meter afgesprongen met 45 seconden werktijd. Tot op heden zijn er nog steeds geen Freestylers te vinden in de Belgische clubs. Reden hiervoor, kan het individuele karakter van dit onderdeel zijn. Wie echter ooit de kans krijgt, om de intensiteit van het Deense of Australische team, die momenteel de absolute wereldtop zijn, aan het werk te zien, krijgt meteen zin om dit ook eens te proberen. Wie deze discipline wil leren kan hier reeds aan beginnen onmiddellijk na de basiscursus van het valschermspringen. Het gaat hier immers om het individuele gevoel van de lucht op je “body position” wanneer je tegen 2 à 300 km/uur naar beneden raast. Air sensibility, iets wat elke springer eigelijk moet leren.

Style

In het Stijlspringen dient men zo snel mogelijk individueel 6 figuren uit te voeren in vrije val.Men begint met een volledige draai naar links gevolgd door een draai naar rechts en dan een achterwaartse salto. Deze 3 bewegingen voer je 2 maal uit. Het is natuurlijk de bedoeling dit zo snel mogelijk uit te voeren. Hoe sneller men valt, hoe sneller men kan draaien. Daarom vallen stijlspringers in een zo klein mogelijke houding met opgetrokken knieën. Op wereld niveau zijn er enkelen die hierin onder de 6 seconden blijven. Deze discipline is in België de laatste jaren zo goed als onbestaand. Reden hiervan kan zijn dat het zeer individueel is, en weinig creatief. Ook op wereldniveau wordt dit onderdeel nog enkel door militaire springers beoefend.

Canopy piloting

Een parachute was oorspronkelijk iets om veilig terug mee aan de grond te komen na een sprong uit een vliegtuig. In de eerste plaats dient het valscherm daar natuurlijk nog steeds voor, maar door de enorme technologische vooruitgang van de laatste 10 jaar, zijn sommige valschermen echte vliegmachines geworden, die steeds sneller en sneller gaan. Wanneer je een progressieve bocht maakt net voor de landing, gaat je valscherm steeds versnellen. Het is de kunst dit op de juiste hoogte in te zetten. Wanneer je dan net voordat je de grond zou raken lichtjes je beide stuurlijnen intrekt, ga je rakelings over de grond scheren met een snelheid van +- 80 km/uur. Hierdoor kan je net boven de grond afstanden afleggen van meer dan 100 meter. Zoals verschillende vernieuwingen in de sport, wordt ook deze manier van landen door conservatieven omschreven als, “waar is dit voor nodig”. In de Verenigde Staten worden er echter reeds sinds enkele jaren wedstrijden van gehouden. Het is kwestie van enkele jaren en ook deze discipline zal erkend worden als volwaardig FAI onderdeel. Tijdens deze wedstrijden zijn er verschillende onderdelen die gejureerd worden op; afstand, stijl, carving, multiple targets, etc. Voor de toeschouwer is dit zonder meer het spectaculairste onderdeel. Net zoals met motorcrossen of racen kan men de piloten live zien voorbij razen. Wie deze discipline graag wil beoefenen, heeft heel wat valscherm ervaring nodig. Het komt er in de eerste plaats op aan om je valscherm volledig onder controle te hebben, en heel wat te weten over aërodynamica. Dit komt echter niet na 100 sprongen. Om zulke extreme landingen te maken, heb je sowieso een “hi-performance” valscherm nodig, en daar heb je al gouw 500 sprongen voor nodig eer je daar mag mee beginnen springen. Wanneer men als onervaren laag tegen de grond gaat experimenteren met zijn valscherm, zal snel ervaren dat dit niet vrij van gevaar is. Om deze reden, worden vele wedstrijden hierin boven water gehouden.

Speed

Een vrij simpele discipline, om ter snelst vallen. Hiervoor kan je best zo weinig mogelijk luchtweerstand van je lichaam hebben op de wind. Dus recht op je hoofd naar beneden, armen zo strak mogelijk naast je lichaam. Om deze positie echter perfect onder de knie te krijgen, ben je wel even bezig. Deze (voorlopig nog onofficiële) discipline kwam tot stand nadat Larsen & Brusgaard, een Deensefabrikant van auditieve hoogtemeters een computertje ontwikkelde dat de valsnelheid kan meten. Gedurende 2 jaar worden hierin een 5 tal wedstrijden georganiseerd. De aanhang, en deelname hieraan is echter zeer klein. Pakweg 10 à 15 springers wereldwijd oefenen hiervoor. De eentonigheid, en individualiteit zijn zeker niet bevorderlijk voor deze discipline. Op dit moment, is de “snelste man ter wereld” Mike Brooke, uit Frankrijk die een snelheid haalde van 547 km/uur.

Skysurfen

Met een soort van snowboard onder je voeten een vrije val maken. Niet voor watjes, je hebt al een pak ervaring nodig om met deze tak van de sport te beginnen.

Paraski

Inderdaad, met je skies onder je voeten de berg af maar dan wel met een geopende parachute. Bij genoeg vaart ga je dan in take off.